5 mrt 2013

'zijn' een aha erlebnis


Een kleine beschouwing na de dialoogavond van 2 maart.

Ware levendigheid blijft nooit hangen in verhalen.

Verhalen zijn dood.
Het ik van gisteren heeft nooit bestaan en het ik van morgen zal nooit geboren worden.

Het 'zijn' sterft niet, is nooit geboren, wordt nooit een verhaal,
is alleen maar dit.

Desondanks verschijnen er verhalende gedachten, anekdotes over vroegere gebeurtenissen en bedenksels over wat mogelijk komen gaat.

Het denken bestaat bij de gratie van een denkbeeldige tijd, want het denken is altijd het 'nu', het 'dit' aan het analyseren, wat weer alleen mogelijk gemaakt wordt door referentiekaders opgedaan in het verleden. In die zin is het denken een stuwing van het verleden. En het verleden bestaat, alleen voor het denken. Geen steen vraagt zich ooit af, hoe het verleden was. Geen boom vraagt zich af hoe het verleden was. Geen menselijke lichaam vraagt op zichzelf af hoe het verleden was. Let maar eens op. Kijk goed, bekijk het lichaam eens goed. Zie hoe het op zichzelf staat. Het lichaam 'is'

Het denken heeft een verleden en een toekomst geschapen en probeert vanuit die referentie verstandige of slimme beslissingen te nemen. Helaas hoe goed bedoelt ook van het denken, elke ogenschijnlijke beslissing brengt tweeslachtigheid met zich mee.
Kijk goed naar het denken (weten) en zie hoe het werkt. Ik spreek voor mijzelf en kan nooit voor een ander spreken.

De natuurlijke staat van 'zijn' is zo dichtbij, zo herkenbaar, dat het met gemak vergeten wordt, en over het hoofd gezien. Maar wie vergeet het, wie ziet het over het hoofd? Het denken, dat zichzelf als autonome denker als 'ik' beschouwd ziet deze staat over het hoofd. Terwijl het denken, of weten compleet afhankelijk is van die staat, wat een staat is van niet-weten. Er is dus geen autonome denker. Het denken heeft een voertuig nodig en dat is het lichaam. En het lichaam 'is', zelfs zonder te weten dat die is en heeft geen denker nodig om te zijn. Een lichaam zonder denken is nog altijd aan het lichaam zijn.

Daarom is het terug vinden van de natuurlijke staat van 'zijn' een aha erlebnis, want dat vinden, ofwel het spontane vallen in deze staat gaat voorbij of om het denken heen, of gebeurd wanneer er even geen denk-aandacht is. Het is een toestand van niet-weten. Daarom is deze staat zo dikwijls gewoon aan de gang, alleen is er niemand die er erg in heeft, omdat er gewoon niemand is. En dan komt het denken op de proppen en met het verhaal 'ik' en komt de tweeslachtigheid weer. Wanneer de 'ik' geen regie heeft door zijn afwezigheid, worden gebeurtenissen niet opgeslagen, is er geen herinnering. Dan is het leven alleen maar 'dit', het gebeuren nu. Het direct opkomen en gaan van levendigheid, inclusief het denken dat erbij hoort, maar dan wel een denken zonder verhaal. Het denken, dat bedenkt hoeveel schepjes koffie in het filtertje moet, is een praktisch en direct handelend denken. Daarvoor hoeft niet bedacht te worden hoe lekker de koffie smaakte gisteren tijdens het vertoeven op een terrasje.

Nu zoals ik eerder heb beschreven komt het aan op 'zien', niet op het vermijden van gedachten. Wanneer eenmaal gezien wordt dat 'zijn' de ingrond van je bestaan is, kan het 'zijn' zelf tot iedere laag doordringen, zelfs door het verhalende denken. Dan maakt het niets meer uit, dan is het besef, dat alles 'zijn' zelf is helder. Dan is alles één en niet meer dan dit, wat het is.

25 feb 2013

De open deur naar waar elk woord sneuvelt


Een verzameling woorden als reflectie op de dialoog van vrijdagavond 22 februari.

Alles is 'zijn'. Zijn is alles wat er is.
Dat unieke pakketje wat een lichaam lijkt te zijn, met allerlei sensaties, is eigenlijk niet meer dan een eruptie als uitdrukking van 'zijn'.
Altijd anders, altijd in beweging, net als de wereld dat via het lichaam gezien wordt.
En het denken en het voelen zijn ook erupties als uitdrukking van 'zijn'

Niets schept iets in niets.
Dat iets dat verschijnt en verdwijnt in dat wat geen woord nodig heeft.
Geen begrip.
Dát wat elk begrip te boven gaat. Dát wat elk iets in zich draagt zodra het verschijnt.

Alles is zijn, ook het idee 'ik'
Als je het idee 'ik' als persoon herkent als zijnde een gedachte, dat als gedachte verschijnt en verdwijnt, dan is de persoon als waarheid, als identiteit doorzien.

Het enige ik of jij is 'zijn'.

Alleen een persoon kan werken aan zichzelf, proberend een spiritueler of beter persoon te zijn. Alleen een persoon volgt een pad geplaveid met normen en waarden, voorkeuren en afkeuren. Een pad van goed of kwaad. Een pad van onderscheid.

Wie of wat is dat, die persoon?

Het enige wat gebeurd is zien. Niet dit zien of dat zien, maar eenvoudig zien. Als dat zien je thuis is, is de gedachte ik of jij niet meer dan een verschijnsel, zoals de wolken aan de hemel, de ganzen op de trek, de vallende druppels gesmolten sneeuw.

Jij als persoon kan geen onafgescheiden, onafhankelijk leven leiden. Jij als persoon kan geen vrijheid of verlichting bereiken. Wat je bent is niet onverlicht, verlicht of verlichtender.
Wat je bent is 'zijn'

En zelfs dat ben je niet.

Maar als je inziet, wat je allemaal niet bent, komt vanzelf de stilte, het woordeloze en gedachteloze bovendrijven, als de altijd vormloze aanwezigheid, waarbij de uitdrukking van het lichaam én het denken en voelen alleen nog maar het idee “ik ben” kan bevestigen.

Het “ik ben” is het eerste concept vanuit de ervaring van “zijn”. Daar begint de spiegel, de reflectie én het wonder, want dat niets iets schept, waarin het niets zichzelf reflecteert is een wonderlijk lichtspel. De dans van 'zijn', waarbij niets iets in beweging brengt en elementen doet doen ontstaan. Waarbij dit lichtspel als tijdelijke en veranderlijke vormen in een tijdloos niet te grijpen nu de kosmos doet zijn.

Waarom? Dat weet ik niet.
Begrijpen? Dat kan ik niet.

In alles schuilt een grote afwezigheid. Er is niemand, dus zeker geen begrijpen of weten.

En binnen de reflectie kan er alleen 'zijn' gezegd worden.

Het “ik ben” is de fictieve naakte persoon leeg van iedere kwalificatie. Dat is de open deur naar 'zijn' en 'zijn' is de open deur naar waar elk woord sneuvelt.

Eenmaal alle deuren terug, blijkt er niets meer te zijn dat dit:

Zijn, schrijvende, vogels geluiden makend, brommen van de koelkast, opkomende gedachten
over “ik ben”, huilende honden in de verte.

Wanneer alle deuren als openheid gezien wordt, is alles “Dit”

En “Dit” kan niet gedaan worden, of bereikt worden.

13 feb 2013

De liefde van 'zijn'


Durf je te kijken naar wat je bent? Voorbij elke voorstelling. Voorbij het weten. Dat wat je kan weten, is dat je een lichaam hebt en dat je gedachten hebt. Maar dat wat je bent, voorbij het lichaam en het denken, dat kan je niet behelsen. Dat behelst jou. En omdat het voorbij het gekende gaat en dus ook voorbij het weten, is het verder kijken, het bredere zien een angstige zaak.
Het is kijken voorbij het leven, althans waarvan we normaliter uitgaan dat het het leven is; voor een tijdelijke periode in een lichaam wonen.
Het verder kijken is kijken richting de dood, of misschien aangenamer gezegd, kijken voorbij het leven.
Stel nou dat je dat bent, wat voorbij het leven is, of zoals je ook kunt zeggen; dat wat vooraf het leven is?
Daar schuilt een enorme vrijheid in.
Vrij van gehechtheid en beperking van het lichaam en de psyche, zonder ook maar één cel of één gedachte te ontkennen of te ontzien.

Soms zeg ik als uitleg, dat de wereld in mij verschijnt. Als tegen argument is me wel eens gezegd; en de krijtrotsen van de Britse kust? Die zijn toch wat ouder dan jij!

Tuurlijk dat is ook zo, voor mijn lichaam en mijn psyche, want die horen bij de wereld. Mijn lichaam bestaat maar een fractie van de tijd in de geschiedenis en toekomst van de wereld. De wereld met al zijn miljarden vormen is afhankelijk van tijd en ruimte.
Ik als persoon, lichaam, en de hier al schrijvende aanwezigheid ben afhankelijk van tijd en ruimte.
Maar wat ik ben, het 'zijn', dat alle vormen behelst is tijdloos, vormloos en de onvoorwaardelijke beschikbaarheid voor elke vorm dan ook die ik waarneem in deze wereld.
Vanuit dat perspectief kan ik zeggen; de wereld verschijnt in mij.

Als je eenvoudigweg ziet, dat jij er eerst moet 'zijn' om elke andere aanwezigheid in jouw leven te kunnen kennen, dan is de stap naar grenzeloos en tijdloos zien genomen.

Het wel of niet bewust worden van 'zijn' maakt opzichzelf voor het leven niets uit. Met dien verschil, dat wanneer ingezien wordt dat bewustzijn een spel speelt van aantrekking en afstoting en kracht en tegenkracht, het levensspel met een grote knipoog geleefd kan worden en daarmee dragelijker voor jou ben je ook een mindere last voor anderen.

Het smalle zien vanuit lichaam en denken betekend ook minder bewustzijn, minder begrijpen en meer lijden. Het brede zien, waarbij het 'zijn' zien zelf is, dus bewust, schept bewustzijn. Zien doet begrijpen. Maar begrijpen is iets anders dan alwetendheid, want begrijpen wil niet zeggen dat je het weet. Zeker niet! Ik bedoel met begrijpen een vorm van ontvankelijkheid. Ook het begrijpen dat sommige zaken niet begrepen kunnen worden. Maar dat de dingen zijn zoals ze zijn.

Deze mildheid, deze ontvankelijkheid, het zien van alles wat is, dat is de liefde van 'zijn'.

3 feb 2013

Jij bent perfect!


Wanneer je goed kijkt, nu, dan is dat wat jij bent, helemaal perfect. Als er gedachten in je opkomen van twijfel, dat je niet perfect bent, weet dan dat die gedachten niet de werkelijkheid zien zoals die is. Je bent perfect, want in het onmiddellijke zien, in het onmiddellijke 'zijn' kan je nooit anders zijn, dan je bent. Het anders zijn gaat altijd over de toekomst, gaat altijd over worden.
Wanneer je gevoelens hebt van ontevredenheid is louter zien en blijven bij wat je ziet, nu, onmiddellijk een directe bevrijding uit de pijn, uit de ontevredenheid én uit de onwetendheid, want gedachten denken het te weten, maar hebben het vaak bij het verkeerde eind.

Er wordt zoveel geïnvesteerd in worden, in de toekomst. Al die energie is strijd energie. Vechten, vechten, vechten.

Eigenlijk altijd vechten tegen dat wat is. Zelfs het vechten tegen het gevecht is een zinloze strijd. Je kunt niets doen.
Je kunt zien, maar je kunt ook blind zijn. Wanneer ik zeg: zie, en zie met al je zintuigen en zie met heel je wezen en met meer dan dat, dan nog kan je het niet aannemen.

Het enige wat mogelijk gebeuren kan is dat je het op de een of andere manier herkent. Want in zekere zin gebeurt het zien al de hele tijd, of je het weet of niet.

Je hoeft niets te doen, niets te veranderen. Je bent, en die isheid valt niet te ontkennen, daar is ook niets spiritueels aan.

Zie jij je isheid? Wat een verwondering huist daarin. Dat je er bent en de omstandigheid waarin, is altijd een unieke expressie van het leven.

Levend vanuit je isheid is altijd perfect, is altijd dat, zoals het moet zijn. Dat gedachten er anders over denken, is een oeroude conditionering van schuld en angst. Dat die gedachten komen en gaan en niet te bestrijden zijn is een feit. Dat ze simpelweg waargenomen worden is ook een feit, want we zijn onze gedachten bewust.

Het zien van de gedachten geeft aan dat jij de ziener bent, het bewustzijn en niet de gedachten. Jij bent perfect en de positieve en negatieve gedachten zijn ook perfect. Ook die kunnen niet anders zijn dan wat ze zijn. Je kunt het proberen, je kunt de strijd aangaan en positief gaan denken. Probeer het, maar ik weet zeker dat je het niet volhoudt. Het is als de strijd van Don Quichote tegen de molens.

Waarom lukt het niet? Gedachten verschijnen ook in het hier en nu en het hier en nu valt gewoon niet te ontkennen. Dat is de isheid van jouw bestaan. Het nobele streven positief te gaan denken gaan over gedachten die nog moeten komen, in de toekomst, maar kijk nu eens, waar is je toekomst? Ik zie de toekomst nooit, kan het nooit vinden. Het verleden overigens ook niet. Het verleden kan ik in het onmiddellijke heden van het zien, nooit waarnemen.

Hoezo? ballast uit je verleden? of angsten voor de toekomst? Dat zijn psychologische spelletjes om het heden te negeren.

Wanneer je angst voelt in het heden, terwijl het heden zelf niet bedreigend is, dan is de angst een gevoel, alleen het denken hangt er een labeltje aan, met een verhaaltje over vroeger of later.

Als je bewust bent, dan neem je het gevoel waar. Als je het gevoel waarneemt, kan je nooit het gevoel zijn. Jij bent dát wat waarneemt. Vanuit dat 'zijn' is het gevoel een verschijnsel net als de ademhaling die je waarneemt en de gedachten, maar ook de wolken aan de lucht, de vogels etc. Alles wat je waarneemt ben je niet, maar verschijnt in jou, in jouw waarnemendheid. Alles wat daarin verschijnt is leven. Dus dat gevoel is levendigheid, het bewijst dat jij leven bent. Dan zelfs is ook een angst gevoel een bewonderlijkwaardig verschijnsel.

Als je alles wat je waarneemt niet bent, wat ben je dan wel? Jij ben niets dat alles waarneemt, en alles wat je waarneemt ben jij ook, want dat niets en alles is niet te scheidden. Dus er is geen ontkomen aan de werkelijkheid, dus alles is perfect, want alles valt op de plaats. Of we het leuk vinden of niet, zelfs die meningen vallen op de plek waar ze vallen. Er is niets te doen en zelfs niemand die iets zou kunnen doen. Er is alleen maar alles op de juiste plek in het hier en nu. Dat is "zijn". Gewoon alles in niets. 

En dat niets? 

Ach daar zijn vele woorden voor, maar die verwoorden het niet, die verwijzen er hooguit naar. Jij kan zelf bepalen hoe je het noemen wilt. Ik noem het 'zijn', jij misschien gewoon 'ik'

Hoe ik weet dat het zo is? Mijn zekerheid kan ik je nooit overbrengen, dat is het mysterie die alleen jij voor jezelf kan onderzoeken.

Wat ik wel vertellen kan is dat je nooit zult twijfelen aan je isheid, je 'zijn', anders kan jij dit niet lezen. Dat ik het enthousiasme heb je daar op te wijzen heeft te maken met mijn temperament. Net als met schilderen en als muzikant heb ik ook met dit onderwerp de drang om het te delen, want mijn verwondering stroomt over!
Waarom dan niet laten stromen over jouw unieke verwonderenswaardige bestaan?


30 jan 2013

Bewust worden wat we zijn.


Ik stel mijzelf de vraag, wat betekent bewust worden? Bewust worden, betekent iets opmerken wat er is. Ergens van iets niet bewust zijn betekent dus niet opmerken van iets dat er gewoon is.

Het is natuurlijk vreemd, dat mensen zoeken en moeite doen om te zijn wie ze zijn. Ik denk eerder dat mensen moeite doen om te zijn wat ze zouden willen zijn, niet wie ze zijn. Ik hoor vaak mensen vertellen dat ze zichzelf gevonden hebben. Vervolgens blijkt dat wat ze vonden, een comfort-zone is. Dus een opsomming van prettige dingen zoals de juiste partner, het juiste werk, de goede affiniteit met de juiste hobby's etc. Dingen lopen dan lekker. Tegelijkertijd, wanneer de dingen lekker lopen en je als persoon daarmee samenvalt is de schaduwzijde van het lekker lopen, de angst al binnen de grenzen van de ervaring getreden. De zichzelf gevonden persoon met al zijn of haar kwaliteiten moet onderhouden worden en beschermd. Het prachtige product “ ik en mijn leven ”
heeft gelijktijdig zijn vergankelijkheid opgeroepen. Ik ben altijd blij als iemand zichzelf gevonden heeft. Het betekent dat het goed gaat op dat moment en ook ik hoop dat het vooral héél lang mag duren, omdat ook ik geen voorkeur heb voor tegenslagen en pijn.

Doch ben ik meer geïnteresseerd in wie ik ben dan in wat ik zou kunnen of willen zijn. Wie ik ben is nu. Is actueel. Is onvervangbaar, niet te worden en niet te verliezen. Het is de enige zekerheid die er is. Wie ik ben of wat ik ben is ook nog eens het fundament voor alles wat tegelijkertijd verschijnt.
Alles is ervan afhankelijk, zelfs ik.

Dit 'zijn' is niet te zoeken, te leren of te verkrijgen. Dit 'zijn' is reeds het fundament van al waarvan jij denkt dat je bent. Het is het fundament van de hele wereld die jij ziet, hoort en ruikt en voelt.

Toch is er een gevoel van slapen, van er niet bij zijn, van een gemis, soms een vaag gemis, zelfs wanneer er een idee is zichzelf gevonden te hebben. Natuurlijk is het eenvoudiger om vanuit een comfortabele positie bewust te worden van 'zijn' , maar het is geen garantie. Ook comfort kan verblinden. Een lekker gevoel kan verkeerd geïnterpreteerd worden als verlichting. Flink kakken kan na enige obstipatie ook verlichting geven. Daar heb ik het dus niet over.

Als dit 'zijn' hier al is en dit is, dat wat is, dan is het alleen nog een kwestie van zien. Laten we zien. Zie de gedachten, gevoelens. Zie het tikken van de klok, want met zien bedoel ik een zeker opmerken, bewust zijn. Dan in het gewaar zijn van wat is lossen de vage grenzen van gewaar zijn op in leegte, ofwel niet iets. Daar lost het zelfbewustzijn op in vormloos, niet meer te beredeneren 'zijn'

'Zijn' is synoniem voor niet-weten. Waarom noem ik het dan toch 'zijn'? Omdat al wat opgemerkt in de helderheid, gewaarzijn en zelfbewustzijn één en hetzelfde is als het niet te weten 'zijn'. De leegte en de vorm spelen zichzelf onafgescheiden tegelijkertijd af. Jij als vorm zoekt de leegte die jij reeds bent. Als je de leegte in de vorm ontdekt hebt kan geen enkele vorm je meer uit de leegte trekken. Dan ben je vrij van de illusie dat de vorm opzichzelf als vorm waarheid heeft. De vorm, zoals je lichaam, je denken en de wereld zoals die in jou verschijnt, hoe leuk je baan ook is, en hoe lekker de saté ook smaakt en hoe pijnlijk de spataderen voelen, al die vorm is in essentie leeg.

Al voelt het niet zo.
Het voelen is namelijk deel van de vorm en kan nooit leegte voelen, hooguit een psychologische leegte, zoals het ontbreken van zingeving. Maar een leeg gevoel is nog steeds vol van gevoel.

Zijn gaat vooraf het voelen en voelen bewijst wat je bent; 'zijn'

Daarom is dit geweldige bewustworden er één van bekennen en niet van ontkennen. 'Zijn” omvat alles en sluit niets uit. Ooit vroeg iemand mij, hoe kan jij nou zo vervuld zijn van geluk omdat je louter 'bent', terwijl ik je ken van vroeger toen je ook dwaze en slechte dingen deed? Ik werd blij van de vraag, want de vraag vertelt dat 'zijn' alles omvat en dat de kwalificaties die wij geven aan al onze ervaringen niets af doet aan de volldigheid van 'zijn' Tegelijkertijd ben je niet meer wie je was gisteren en ben je ook je toekomst niet. Helaas worden we op het verleden afgerekend, maar inzicht in wie we zijn, is alles bekennen. En dat is niet moeilijk, wetende dat het verleden huidige gedachtengangen zijn die in essentie leeg zijn, onwerkelijk.

Ieder mens is verlicht in essentie. Dat licht in ieder mens doet elke ervaring in ieder mens oplichten.
Wanneer je je bewust bent dat alles nu en hier licht is en een lichtspel, dan is alles goed, dan is alles volmaakt. Dat wat is, kan nooit anders zijn, want ogenschijnlijke keuzes zijn in het verleden gemaakt en keuzes in het nu hebben altijd betrekking op wat komen gaat. In dit, is absoluut niets anders te krijgen. Sla deze tekst niet af en neem het ook niet zomaar aan. Onderzoek het. Ga bij jezelf te rade.
Open je zien, niet alleen met je ogen, maar met al je zintuigen en dan met héél je gewaarzijn. Ontdek de helderheid die nu in je is, dan valt 'zijn' je ogenblikkelijk ten deel. Zoals Jan van Delden prachtig zei; terug van nooit weggeweest.

Over ogenschijnlijke keuzes, daar heb ik nog veel over te zeggen, dat wordt vervolgd.



23 jan 2013

ZIJN geen weg heen, geen weg terug


Plotseling zag ik de bloesem aan de amandelboom. Gelijk werden mijn ogen geleid naar de zon die de transparante witte blaadjes deed oplichten. De groene bergen omringde als vanzelfsprekend het geheel. Vaag werd ook die omgeving waargenomen. Er was niets dat deze beweging aanstuurde. Het gebeurde gewoon.”

Dit gaat over de meest vanzelfsprekende toestand. De hele dag gebeuren er dingen. Worden we heen en weer gebracht van de ene indruk naar de andere. Vele prikkels volgen elkaar op. Geluiden, beelden, geuren. Bijna alle waarnemingen zijn herkenningen, of veilige bakens. Direct bij het waarnemen weten we wat we waarnemen en kunnen we het benoemen. Er gaat geen amandelbloesem voorbij of het woord wordt eraan gekoppeld. Dit alles is volstrekt vanzelf waar te nemen, gaat als vanzelf en er is niets tegen in te brengen. Wanneer we geconfronteerd worden met een nare ervaring is er meteen de innerlijke weerstand die een uitweg zoekt om bij die nare ervaring weg te komen. Ook hier is niks tegen in te brengen.

Wat ik probeer duidelijk te maken is tegelijkertijd een groot taboe, want eigenlijk zeg ik dat er niets tegen in te brengen is tegen dat wat is. Dus acceptatie van wat is, is dus ook de acceptatie van de 'niet' acceptatie.

Dit gaat niet over een ander mens worden. Geen milder mens, geen liefdevoller mens niets van dat alles. Ook al is elk moment die beleefd wordt een geboren worden en een onmiddellijk sterven. Ook al heeft geen enkele verschijningsvorm realiteitswaarde in die zin dat het niet blijvend is, niet vast te houden is en in die zin vluchtig en als geheel zelfs niet begrepen kan worden. Soms wordt dit Maya genoemd of illusie. En hoe waar de illusie ook beleefd wordt, de echte waarheid schuilt erachter, er middenin, eromheen, erdoor zelfs als nergens ontbrekend. Toch hoeft de illusie niet afgebroken te worden en kan zelfs niet afgebroken worden. Er is niemand die de illusie van het bestaan kan doorzien, laat staan doorprikken. Er is niets te begrijpen. De illusie wordt alleen zichtbaar als 'zijn' ziende is. Dat is niet zoals velen denken via de zintuigen. Ziende 'zijn' gaat onafhankelijk van de zintuigen, maar als ziende 'zijn' gaande is raken de zintuigen verscherpt in hun aandacht, de zintuigen worden op zichzelf opnieuw waargenomen door het 'zijn' zelf.

Zijn is, maar de wereld wordt bedacht in ons hoofd. Niet door mij of door jou. Het gebeurd gewoon. Onvermijdelijk. Zelfs onze identiteit, het “ik gevoel” wordt bedacht in ons hoofd, als een alledaags verschijnsel, net als de kromme wilg in de uiterwaarden, of als een sneeuw-omwoelende merel in de tuin. Als er al een idee opkomt ook maar iets tegen dat ik te kunnen doen, dan is dat idee hetzelfde ik. Het denken is denkende, de lever is aan het filteren en het hart is kloppende. En de wolken aan de hemel, de velden, de bomen en alle mensen op de straat ontlenen hun bestaan dankzij jouw gezichtsveld. Jij ziet de wereld, natuurlijk dankzij je tijdelijke zintuiglijke waarneming. Een waarneming waar niemand verantwoordelijk voor is, waar niemand is en dat wat wel is; 'zijn' is onbewoond, leeg, zonder enige kwalificatie, eigenlijk valt daar niets over te zeggen. En al wat in 'zijn' verschijnt is natuurlijk even onbewoond, al laat de illusie anders doen geloven, maar dat geloven is ook gewoon een verschijnsel in 'zijn', maar dat het illusie is wil niet zeggen dat die afgebroken moet worden. De interpretatie dat iets illusie is is een evengrote illusie. Er kan en hoeft dus niets gedaan te worden.

Mijn hand roert een lepeltje door de koffie. Er drukt zich een pijn uit in mijn voorhoofd. De vogels vechten om het brood. De wind is gaan liggen en vrieskou doet de sneeuw bevriezen. Wat is deze droom toch onmetelijk mooi. Er groeit onrust in mijn lijf. Er moet gitaar gespeeld worden, maar de gitaar is ontstemd door de droogte. Vals klinken de tonen, nog dissonanter jankt de gitaar als gitaren doen tijdens de flamenco.

'zijn' heeft geen beter of gezonder mens van mij gemaakt. Mededogen is dat 'zijn' ziende is. Alles wat ik in tijdelijkheid ben wordt gezien, niets daarin wordt ontzien. In 'zijn' is alles al volmaakt en voor alles ruimte. Ruimte voor acceptatie en weerstand, overgave en strijd. Kijk maar naar de vogels. Ze zijn zo'n goed voorbeeld van hoe het werkt. Ze vliegen in de lucht, als zijnde de leegte, fladderen om elkaar heen, bouwen nesten, trekken door en komen terug in een eindeloosheid van ruimte, van beschikbaarheid. Als een vogeltje sterft dan lost die vanzelf op in de aarde, terwijl de lucht als leegte én beschikbaarheid blijft en nog mooier, er blijven vogeltjes fladderen om elkaar heen als een kosmische dans.

Mooi he, alles.

Ter nagedachtenis: citaat van dr. Douwe Tiemersma

Het gaat om een werkelijk loskomen van de centrumgerichte ik-spanning. Je zijnssfeer komt dan open. Er is een openkomen van grenzen waardoor er geen scheiding meer is tussen jezelf en dat wat er gebeurt. Dan aanvaard je dat het gaat zoals het gaat. Het is zoals het is. Natuurlijk kunnen er nog vervelende gevoelens zijn, maar je zit er niet meer zo in vast. Dan neem je de pijn als een onderdeel van het leven, zoals in de natuur. Dat is werkelijk de enige oplossing”

15 jan 2013

Waar ik naar verwijs is naar wat jij bent, 'zijn'

Je denkt dat je dat bent, wat je altijd verteld is. Een persoon met een geschiedenis, naam, karakter en een lifestyle. Iemand met gewoontes, goede kanten en minder goede kanten. Dat alles is je verteld en heb je ook geloofd. Het kost moeite om dat wat je denkt te zijn, die 'iemand' overeind te houden, want waar men je voor aanziet en waar jij jezelf voor aanziet houd ook verwachtingen in, dat je dat blijft. Vooral het tegengaan van minder gewenste kanten in jou neemt veel energie en het tentoon spreidden van je goede kanten schept weer loodzware verwachtingen. Kortom je lijden neemt toe met de hoeveelheid ideeën die je over jezelf en anderen hebt. Maar wat als er iemand in jouw nabijheid verschijnt die je verteld, dat je niet bent wat je veronderstelt te zijn? Of als je een tekst als deze onder ogen krijgt dat je verteld, dat je 'zijn' bent. Het 'zijn' dat vooraf alle verschijnselen is. Het 'zijn' dat alle verschijnselen, inclusief jouw overtuigingen mogelijk maakt. Neem je dat dan klakkeloos aan? Zoals je misschien eerder met andere ideeën hebt gedaan? Nee!
Deze verwijzing is er één van onderzoek. Een hele andere benadering. Dit is een verwijzing naar wat je werkelijk bent. En dat wat je werkelijk bent heeft geen enkele kwalificatie en is dus als zodanig niet kenbaar. Het gaat aan het kenbare vooraf. Het maakt kennen mogelijk.
Hoe moet je dat nu onderzoeken? Is er een weg terug uit de gedachten-wereld en de lichamelijke beleving naar dat wat 'zijn' genoemd wordt? Twee belangrijke vragen en ik gun je het antwoord, want de schoonheid van 'zijn' is al reeds wat jij bent en wat door je hele lichaam en gedachten door straalt. Het is te onderzoeken door in ieder geval je gevoelens en gedachten en de wereld om je heen te omarmen. Dat wat is-of het nu illusie is of niet, daar discussieer ik niet over-is jouw kapitaal. Je hoeft daarin niets te veranderen, want wat is, is het onmiddellijke creatieve uiten van 'zijn'. Dat wat is, is daarin één met 'zijn' en geheel het 'zijn'.
Hoe valt het te onderzoeken als het onderzoek zelf een expressie van 'zijn' is? Klaarblijkelijk lijden we en zoeken we of berusten we. Al deze situaties zijn een uitdrukking van 'zijn' zelf. Zoals een druppel water de oceaan zoekt om haar natheid bewust te worden. En toch zijn er mensen die zichzelf vinden. Tussen de zoekenden zijn er enkelen en steeds meer voor wie het zoeken opgehouden is. Wat lijkt er te zijn gebeurd met diegenen. Wanneer het zoeken voorbij is en degene die zocht verdwenen is, wat blijft er dan nog over?
Niemand. Elk iemand bestaat bij de gratie dat er iets gezocht wordt. Zoeken betekend tijd. Er ontstaat pas tijd, wanneer er een zoeker komt, die een tijd en daarmee toekomst projecteert om het gezochte te vinden. In waar dan ook, spiritueel, materieel of gevoel-prikkels of de combinatie van allen. Zolang er een doel gesteld wordt met een verwacht resultaat is er een iemand nodig om die na te jagen. En die iemand is een idee, een gedachte. Net als elk idee waarnaar gezocht wordt ook een gedachte is. De daarbij geprojecteerde toekomst is ook een gedachte. Al die gedachten vinden plaats in dat wat is. En dat wat is is altijd nu, is altijd absoluut en vind plaats in helderheid in 'zijn', dat wat jij bent.
Zijn is het onkenbare waarin alles kenbaar wordt en het kenbare is de directe verwijzing naar het onkenbare 'zijn'. Het kenbare is omvat en doordrongen van 'zijn'. Het kenbare, wat altijd aan verandering onderhevig is en tijdgebonden heeft geen langere houdbaarheid dan het verschijnen zelf.
Jij bent dat, waarin de gedachten verschijnen. Voel je lichaam, jij bent dat waarin dat prachtige lichaam van je verschijnt. Zijn is als eerste oorzaak, dat van zichzelf geen oorzaak kent. Zijn is de beschikbaarheid om alles wat is te kunnen laten zijn, voor zolang het houdbaar is. En elk tijdelijke is evenwel het 'zijn', omdat 'zijn' en 'niet-zijn' niet te scheidden zijn. 'Niet-zijn' is afhankelijk van 'zijn', zonder 'zijn' wat kan er zijn? Over de is-heid van de dingen is niet te twijfelen. Daar ben jij zelf de getuige van. Jij ben de is-heid zelf. De is-heid is in jou de constante onveranderlijke helderheid. 'Zijn'. Wat er ook gebeurd, hoe je je lichaam ook ziet veranderen, welke emotie je ook beleeft, je is-heid, je 'zijn' is onveranderlijk. Het is de bakermat wat elke verandering, elke gedachte, emotie, beleving behuisd. Zijn is jouw huis, en die is-heid welk elke beleving jou het gevoel geeft iemand te zijn verwijst direct naar 'zijn'. Voor elke emotie te benoemen  zeg je 'ik ben'. Ik ben moe,  ik ben oud, ik ben blij....Moe, oud, blij, zijn tijdelijk waargenomen ideeën en belevingen. 'Ik ben' is de voorwaarde die nodig is om welk idee of beleving maar ook te ervaren. 'Ik ben' is de deur naar 'zijn'. Nog steeds maar een deur, want wanneer het 'ik' als idee doorzien is, kan het 'ik ben' niet meer bestaan. Dan vind er een sterven plaats. En dat sterven maakt plaats voor een vol-ledig 'zijn'. ook wanneer het lichaam sterft en uiteenvalt verdwijnt het denken en daarmee het idee 'ik ben', dan is 'zijn'. de beschikbaarheid wat overblijft. Tijdloos, universeel, want het ik-mechanisme dat toekomst schept om doelen na te streven is met het lichaam uiteengevallen. Tijd en ruimte is fictie van het denken. Nodig om doelen na te streven. Nodig om te willen veranderen. Het leven in de vorm lijkt tijd en ruimte nodig te hebben om zich te manifesteren. En wat zich manifesteert is gelijktijdig nu en eeuwig en afhankelijk van vormloos 'zijn'.
Waar ik naar verwijs is naar wat jij bent, 'zijn'. En ik kan niet anders, want levend wat ik ben, 'zijn' kan ik alleen het 'zijn' in ieder ander zien. Ik kan alleen het 'zijn' zien in alles en iedereen, omdat alles wat is ik ben en omdat ik ten diepste 'zijn' ben is alles ten diepste 'zijn', ongeacht welke vorm of uitdrukking dan ook. Het 'zijn' in alles neemt ieder verschil weg en ook al verschijnen er onderscheidende gedachten, de in-grond waarin die gedachten verschijnen is 'zijn' en daarmee is non-dualiteit de werkelijkheid van elke dualistische beleving.
Laten we wel wezen: dat non-dualiteit de werkelijkheid is neemt niet weg dat de dualistische beweging die hier al schrijvende Dick Schreinders genoemd wordt nog evenveel goede en slechte kanten heeft. Een verleden heeft om over te juichen en te huilen en zich verheugd en bibbert om de toekomst. De non-dualiteit is geen ontkenning van de dualiteit. Dat de dualiteit geen realiteit is neemt niet weg dat het niet gevoeld of ervaren wordt, ook na integratie van het 'zijn'. Dit 'zien' maakt mij geen heilige, sterker nog, niets menselijker is mij vreemd, omdat ik in ieder mijzelf terug zie weerkaatsen.
Daarmee is de non-dualistische werkelijkheid het gelijk vallen van elk verschil.
Daarmee geef ik je graag een hand, als gelijke, als broeder of zuster, als 'zijn', al zien we er fysiek anders uit en hebben we andere achtergronden of verschillende denkbeelden. Al donderen we over de vloer van ruzie, of spatten de vonken van liefde eraf, ondeelbaar als we zijn, of we het willen of niet, mooi is het, prachtig is het, onder het kanonnen geschut hoor ik de symfonie van het leven die elke tegenstelling als een tango met zich laat dansen.
Zo zal het altijd zijn en achter elk lawaai is daar die stilte, dat niks en alles, geen duister, geen licht en daarom, omdat het niet iets is, durf ik het best liefde te noemen van onscheidbare, grenzeloze grootte. Mooi he, alles... 

6 nov 2012


'Zijn' de grote verwondering, verbijstering, ineens is het goed, nooit is het anders geweest dan goed!

Jnana Yoga onderscheid bewustzijn van dat waar je je bewust van bent. Er moet eerst bewustzijn zijn voor er iets bewust gezien, en beleefd kan worden. Dat wat we zien en beleven staat niet los van het bewustzijn waardoor dat wat we zien mogelijk gemaakt wordt. Alles is één, ongescheiden.Dat waar we ons bewust van zijn,  lichaamservaring, emoties en gedachten is waar we over het algemeen de meeste aandacht voor hebben. Hiermee geven we ook automatisch aandacht aan dat waar we vreugde en lijden aan ondervinden. Lijden en vreugde zijn beiden onlosmakelijk verbonden met het in leven zijn. We kunnen proberen het lijden te vermijden en er vreugde voor in de plaats te zoeken. Dit schept de onrust in onszelf, waar we weer onder lijden, terwijl beide aspecten een noodzakelijk ogenschijnlijk dualisme is om het leven in de vorm mogelijk te maken. In plaats lijden te vermijden en vreugde na te streven nodig ik je uit te gaan kijken naar dat wat je bent: een open, oordeel-loos en tijdloos 'Zijn'. 

'Zijn' is jouw thuis en vandaar uit speelt je leven zich af. Wanneer je 'Zijn' als je natuurlijke staat herkent, hoeft niet alle aandacht meer naar lijden of vreugde te gaan. Beide worden dan gezien als komende en gaande ervaringen waarin je niet meer gevangen zit en dus kunnen beide ervaringen vrijuit komen en vertrekken. Dat wordt ook wel  bevrijding of zelfrealisatie genoemd, waarbij het zelf synoniem staat voor 'Zijn'

Deze realisatie is  geen oplossing voor je problemen. Je leven wordt alleen anders waargenomen, door het vermogen dat je altijd al had, maar waar je opnieuw inzicht in hebt gekregen. Dit kan met behulp van een leraar, wat ook gewoon een vriend kan zijn, of een vreemde die jou plotseling een aanwijzing geeft of door een buitengewone gebeurtenis, of wat sommigen overkomt: zomaar, bijvoorbeeld wandelend in een park.
Het is buitengewoon, maar wanneer het ontdekt is, zo gewoon, alsof het nooit anders is geweest. Jij bent wat je bent en het is onmogelijk anders te zijn dan dat wat je bent. Wat je bent is concreet en nergens anders te vinden of te worden, dat wat je bent is Zijn. Zijn is de beschikbaarheid voor alles wat is, daarom is het onvoorwaardelijke liefde. Hier en nu en nergens anders. Dat zien, daar gaat het om.

Wordt het leven anders na het zien, dat je Zijn bent? Welnee, persoonlijk hou je je nukken, kwaaltjes en je denkbeelden, maar het zien van al deze dingen en het zien dat het onmogelijk anders kan zijn dan dat het is, maakt het een stuk milder en liefdevol. Elke ervaring wordt gedragen in oordeel-loos Zijn, dus welk oordeel er ook verschijnt, Zijn doet onmiddellijk het oordeel verdampen. 
Als voorbeeld: ik word weer een keertje boos! Ik uit het, of niet en foetsie. Boosheid weg, boosheid vergeten. Zingend doe ik de afwas. Er is nooit boosheid geweest. Verder hou ik nog steeds van spijkerbroeken, tosti's, en warme chocolademelk, liefst met zelf geklopte slagroom. Alles lijkt hetzelfde gebleven, doch ik is vervangen door Zijn en zelfs Zijn is eigenlijk als woord teveel, want welk woord kan nu iets voorbij het weten, het intellect beschrijven? Dat is het einde van de zoektocht, dan is thuis een open deur naar nergens en overal.