Een
kleine beschouwing na de dialoogavond van 2 maart.
Ware
levendigheid blijft nooit hangen in verhalen.
Verhalen
zijn dood.
Het
ik van gisteren heeft nooit bestaan en het ik van morgen zal nooit
geboren worden.
Het
'zijn' sterft niet, is nooit geboren, wordt nooit een verhaal,
is
alleen maar dit.
Desondanks
verschijnen er verhalende gedachten, anekdotes over vroegere
gebeurtenissen en bedenksels over wat mogelijk komen gaat.
Het
denken bestaat bij de gratie van een denkbeeldige tijd, want het
denken is altijd het 'nu', het 'dit' aan het analyseren, wat weer
alleen mogelijk gemaakt wordt door referentiekaders opgedaan in het
verleden. In die zin is het denken een stuwing van het verleden. En
het verleden bestaat, alleen voor het denken. Geen steen vraagt zich
ooit af, hoe het verleden was. Geen boom vraagt zich af hoe het
verleden was. Geen menselijke lichaam vraagt op zichzelf af hoe het
verleden was. Let maar eens op. Kijk goed, bekijk het lichaam eens
goed. Zie hoe het op zichzelf staat. Het lichaam 'is'
Het
denken heeft een verleden en een toekomst geschapen en probeert
vanuit die referentie verstandige of slimme beslissingen te nemen.
Helaas hoe goed bedoelt ook van het denken, elke ogenschijnlijke
beslissing brengt tweeslachtigheid met zich mee.
Kijk
goed naar het denken (weten) en zie hoe het werkt. Ik spreek voor mijzelf en
kan nooit voor een ander spreken.
De
natuurlijke staat van 'zijn' is zo dichtbij, zo herkenbaar, dat het
met gemak vergeten wordt, en over het hoofd gezien. Maar wie vergeet
het, wie ziet het over het hoofd? Het denken, dat zichzelf als
autonome denker als 'ik' beschouwd ziet deze staat over het hoofd.
Terwijl het denken, of weten compleet afhankelijk is van die staat, wat een staat is van niet-weten. Er is dus
geen autonome denker. Het denken heeft een voertuig nodig en dat is
het lichaam. En het lichaam 'is', zelfs zonder te weten dat die is en heeft geen denker nodig om te
zijn. Een lichaam zonder denken is nog altijd aan het lichaam zijn.
Daarom
is het terug vinden van de natuurlijke staat van 'zijn' een aha
erlebnis, want dat vinden, ofwel het spontane vallen in deze staat
gaat voorbij of om het denken heen, of gebeurd wanneer er even geen
denk-aandacht is. Het is een toestand van niet-weten. Daarom is deze staat zo dikwijls gewoon aan de
gang, alleen is er niemand die er erg in heeft, omdat er gewoon
niemand is. En dan komt het denken op de proppen en met het verhaal
'ik' en komt de tweeslachtigheid weer. Wanneer de 'ik' geen regie
heeft door zijn afwezigheid, worden gebeurtenissen niet opgeslagen,
is er geen herinnering. Dan is het leven alleen maar 'dit', het
gebeuren nu. Het direct opkomen en gaan van levendigheid, inclusief
het denken dat erbij hoort, maar dan wel een denken zonder verhaal.
Het denken, dat bedenkt hoeveel schepjes koffie in het filtertje
moet, is een praktisch en direct handelend denken. Daarvoor hoeft
niet bedacht te worden hoe lekker de koffie smaakte gisteren tijdens
het vertoeven op een terrasje.
Nu
zoals ik eerder heb beschreven komt het aan op 'zien', niet op het
vermijden van gedachten. Wanneer eenmaal gezien wordt dat 'zijn' de
ingrond van je bestaan is, kan het 'zijn' zelf tot iedere laag
doordringen, zelfs door het verhalende denken. Dan maakt het niets
meer uit, dan is het besef, dat alles 'zijn' zelf is helder. Dan is
alles één en niet meer dan dit, wat het is.