25 feb 2013

De open deur naar waar elk woord sneuvelt


Een verzameling woorden als reflectie op de dialoog van vrijdagavond 22 februari.

Alles is 'zijn'. Zijn is alles wat er is.
Dat unieke pakketje wat een lichaam lijkt te zijn, met allerlei sensaties, is eigenlijk niet meer dan een eruptie als uitdrukking van 'zijn'.
Altijd anders, altijd in beweging, net als de wereld dat via het lichaam gezien wordt.
En het denken en het voelen zijn ook erupties als uitdrukking van 'zijn'

Niets schept iets in niets.
Dat iets dat verschijnt en verdwijnt in dat wat geen woord nodig heeft.
Geen begrip.
Dát wat elk begrip te boven gaat. Dát wat elk iets in zich draagt zodra het verschijnt.

Alles is zijn, ook het idee 'ik'
Als je het idee 'ik' als persoon herkent als zijnde een gedachte, dat als gedachte verschijnt en verdwijnt, dan is de persoon als waarheid, als identiteit doorzien.

Het enige ik of jij is 'zijn'.

Alleen een persoon kan werken aan zichzelf, proberend een spiritueler of beter persoon te zijn. Alleen een persoon volgt een pad geplaveid met normen en waarden, voorkeuren en afkeuren. Een pad van goed of kwaad. Een pad van onderscheid.

Wie of wat is dat, die persoon?

Het enige wat gebeurd is zien. Niet dit zien of dat zien, maar eenvoudig zien. Als dat zien je thuis is, is de gedachte ik of jij niet meer dan een verschijnsel, zoals de wolken aan de hemel, de ganzen op de trek, de vallende druppels gesmolten sneeuw.

Jij als persoon kan geen onafgescheiden, onafhankelijk leven leiden. Jij als persoon kan geen vrijheid of verlichting bereiken. Wat je bent is niet onverlicht, verlicht of verlichtender.
Wat je bent is 'zijn'

En zelfs dat ben je niet.

Maar als je inziet, wat je allemaal niet bent, komt vanzelf de stilte, het woordeloze en gedachteloze bovendrijven, als de altijd vormloze aanwezigheid, waarbij de uitdrukking van het lichaam én het denken en voelen alleen nog maar het idee “ik ben” kan bevestigen.

Het “ik ben” is het eerste concept vanuit de ervaring van “zijn”. Daar begint de spiegel, de reflectie én het wonder, want dat niets iets schept, waarin het niets zichzelf reflecteert is een wonderlijk lichtspel. De dans van 'zijn', waarbij niets iets in beweging brengt en elementen doet doen ontstaan. Waarbij dit lichtspel als tijdelijke en veranderlijke vormen in een tijdloos niet te grijpen nu de kosmos doet zijn.

Waarom? Dat weet ik niet.
Begrijpen? Dat kan ik niet.

In alles schuilt een grote afwezigheid. Er is niemand, dus zeker geen begrijpen of weten.

En binnen de reflectie kan er alleen 'zijn' gezegd worden.

Het “ik ben” is de fictieve naakte persoon leeg van iedere kwalificatie. Dat is de open deur naar 'zijn' en 'zijn' is de open deur naar waar elk woord sneuvelt.

Eenmaal alle deuren terug, blijkt er niets meer te zijn dat dit:

Zijn, schrijvende, vogels geluiden makend, brommen van de koelkast, opkomende gedachten
over “ik ben”, huilende honden in de verte.

Wanneer alle deuren als openheid gezien wordt, is alles “Dit”

En “Dit” kan niet gedaan worden, of bereikt worden.