15 jan 2013

Waar ik naar verwijs is naar wat jij bent, 'zijn'

Je denkt dat je dat bent, wat je altijd verteld is. Een persoon met een geschiedenis, naam, karakter en een lifestyle. Iemand met gewoontes, goede kanten en minder goede kanten. Dat alles is je verteld en heb je ook geloofd. Het kost moeite om dat wat je denkt te zijn, die 'iemand' overeind te houden, want waar men je voor aanziet en waar jij jezelf voor aanziet houd ook verwachtingen in, dat je dat blijft. Vooral het tegengaan van minder gewenste kanten in jou neemt veel energie en het tentoon spreidden van je goede kanten schept weer loodzware verwachtingen. Kortom je lijden neemt toe met de hoeveelheid ideeën die je over jezelf en anderen hebt. Maar wat als er iemand in jouw nabijheid verschijnt die je verteld, dat je niet bent wat je veronderstelt te zijn? Of als je een tekst als deze onder ogen krijgt dat je verteld, dat je 'zijn' bent. Het 'zijn' dat vooraf alle verschijnselen is. Het 'zijn' dat alle verschijnselen, inclusief jouw overtuigingen mogelijk maakt. Neem je dat dan klakkeloos aan? Zoals je misschien eerder met andere ideeën hebt gedaan? Nee!
Deze verwijzing is er één van onderzoek. Een hele andere benadering. Dit is een verwijzing naar wat je werkelijk bent. En dat wat je werkelijk bent heeft geen enkele kwalificatie en is dus als zodanig niet kenbaar. Het gaat aan het kenbare vooraf. Het maakt kennen mogelijk.
Hoe moet je dat nu onderzoeken? Is er een weg terug uit de gedachten-wereld en de lichamelijke beleving naar dat wat 'zijn' genoemd wordt? Twee belangrijke vragen en ik gun je het antwoord, want de schoonheid van 'zijn' is al reeds wat jij bent en wat door je hele lichaam en gedachten door straalt. Het is te onderzoeken door in ieder geval je gevoelens en gedachten en de wereld om je heen te omarmen. Dat wat is-of het nu illusie is of niet, daar discussieer ik niet over-is jouw kapitaal. Je hoeft daarin niets te veranderen, want wat is, is het onmiddellijke creatieve uiten van 'zijn'. Dat wat is, is daarin één met 'zijn' en geheel het 'zijn'.
Hoe valt het te onderzoeken als het onderzoek zelf een expressie van 'zijn' is? Klaarblijkelijk lijden we en zoeken we of berusten we. Al deze situaties zijn een uitdrukking van 'zijn' zelf. Zoals een druppel water de oceaan zoekt om haar natheid bewust te worden. En toch zijn er mensen die zichzelf vinden. Tussen de zoekenden zijn er enkelen en steeds meer voor wie het zoeken opgehouden is. Wat lijkt er te zijn gebeurd met diegenen. Wanneer het zoeken voorbij is en degene die zocht verdwenen is, wat blijft er dan nog over?
Niemand. Elk iemand bestaat bij de gratie dat er iets gezocht wordt. Zoeken betekend tijd. Er ontstaat pas tijd, wanneer er een zoeker komt, die een tijd en daarmee toekomst projecteert om het gezochte te vinden. In waar dan ook, spiritueel, materieel of gevoel-prikkels of de combinatie van allen. Zolang er een doel gesteld wordt met een verwacht resultaat is er een iemand nodig om die na te jagen. En die iemand is een idee, een gedachte. Net als elk idee waarnaar gezocht wordt ook een gedachte is. De daarbij geprojecteerde toekomst is ook een gedachte. Al die gedachten vinden plaats in dat wat is. En dat wat is is altijd nu, is altijd absoluut en vind plaats in helderheid in 'zijn', dat wat jij bent.
Zijn is het onkenbare waarin alles kenbaar wordt en het kenbare is de directe verwijzing naar het onkenbare 'zijn'. Het kenbare is omvat en doordrongen van 'zijn'. Het kenbare, wat altijd aan verandering onderhevig is en tijdgebonden heeft geen langere houdbaarheid dan het verschijnen zelf.
Jij bent dat, waarin de gedachten verschijnen. Voel je lichaam, jij bent dat waarin dat prachtige lichaam van je verschijnt. Zijn is als eerste oorzaak, dat van zichzelf geen oorzaak kent. Zijn is de beschikbaarheid om alles wat is te kunnen laten zijn, voor zolang het houdbaar is. En elk tijdelijke is evenwel het 'zijn', omdat 'zijn' en 'niet-zijn' niet te scheidden zijn. 'Niet-zijn' is afhankelijk van 'zijn', zonder 'zijn' wat kan er zijn? Over de is-heid van de dingen is niet te twijfelen. Daar ben jij zelf de getuige van. Jij ben de is-heid zelf. De is-heid is in jou de constante onveranderlijke helderheid. 'Zijn'. Wat er ook gebeurd, hoe je je lichaam ook ziet veranderen, welke emotie je ook beleeft, je is-heid, je 'zijn' is onveranderlijk. Het is de bakermat wat elke verandering, elke gedachte, emotie, beleving behuisd. Zijn is jouw huis, en die is-heid welk elke beleving jou het gevoel geeft iemand te zijn verwijst direct naar 'zijn'. Voor elke emotie te benoemen  zeg je 'ik ben'. Ik ben moe,  ik ben oud, ik ben blij....Moe, oud, blij, zijn tijdelijk waargenomen ideeën en belevingen. 'Ik ben' is de voorwaarde die nodig is om welk idee of beleving maar ook te ervaren. 'Ik ben' is de deur naar 'zijn'. Nog steeds maar een deur, want wanneer het 'ik' als idee doorzien is, kan het 'ik ben' niet meer bestaan. Dan vind er een sterven plaats. En dat sterven maakt plaats voor een vol-ledig 'zijn'. ook wanneer het lichaam sterft en uiteenvalt verdwijnt het denken en daarmee het idee 'ik ben', dan is 'zijn'. de beschikbaarheid wat overblijft. Tijdloos, universeel, want het ik-mechanisme dat toekomst schept om doelen na te streven is met het lichaam uiteengevallen. Tijd en ruimte is fictie van het denken. Nodig om doelen na te streven. Nodig om te willen veranderen. Het leven in de vorm lijkt tijd en ruimte nodig te hebben om zich te manifesteren. En wat zich manifesteert is gelijktijdig nu en eeuwig en afhankelijk van vormloos 'zijn'.
Waar ik naar verwijs is naar wat jij bent, 'zijn'. En ik kan niet anders, want levend wat ik ben, 'zijn' kan ik alleen het 'zijn' in ieder ander zien. Ik kan alleen het 'zijn' zien in alles en iedereen, omdat alles wat is ik ben en omdat ik ten diepste 'zijn' ben is alles ten diepste 'zijn', ongeacht welke vorm of uitdrukking dan ook. Het 'zijn' in alles neemt ieder verschil weg en ook al verschijnen er onderscheidende gedachten, de in-grond waarin die gedachten verschijnen is 'zijn' en daarmee is non-dualiteit de werkelijkheid van elke dualistische beleving.
Laten we wel wezen: dat non-dualiteit de werkelijkheid is neemt niet weg dat de dualistische beweging die hier al schrijvende Dick Schreinders genoemd wordt nog evenveel goede en slechte kanten heeft. Een verleden heeft om over te juichen en te huilen en zich verheugd en bibbert om de toekomst. De non-dualiteit is geen ontkenning van de dualiteit. Dat de dualiteit geen realiteit is neemt niet weg dat het niet gevoeld of ervaren wordt, ook na integratie van het 'zijn'. Dit 'zien' maakt mij geen heilige, sterker nog, niets menselijker is mij vreemd, omdat ik in ieder mijzelf terug zie weerkaatsen.
Daarmee is de non-dualistische werkelijkheid het gelijk vallen van elk verschil.
Daarmee geef ik je graag een hand, als gelijke, als broeder of zuster, als 'zijn', al zien we er fysiek anders uit en hebben we andere achtergronden of verschillende denkbeelden. Al donderen we over de vloer van ruzie, of spatten de vonken van liefde eraf, ondeelbaar als we zijn, of we het willen of niet, mooi is het, prachtig is het, onder het kanonnen geschut hoor ik de symfonie van het leven die elke tegenstelling als een tango met zich laat dansen.
Zo zal het altijd zijn en achter elk lawaai is daar die stilte, dat niks en alles, geen duister, geen licht en daarom, omdat het niet iets is, durf ik het best liefde te noemen van onscheidbare, grenzeloze grootte. Mooi he, alles...