Tijdens
het laatste blogbericht eindigde ik met een te mislukken zoektocht.
Graag zou ik hier mee willen vervolgen.
Je
kunt je afvragen wat de zin is van een spirituele zoektocht. Het is
misschien boeiender de zingeving zelf te onderzoeken. Voor wie zou
het zin hebben? Zingeving is altijd voor de persoon. Zingeving is
zinsbegoocheling. Het gaat over onderscheid maken tussen zin en onzin
en dat is nou juist de drijfveer om te zoeken. Dat is waar we van af
willen, van die onzekerheid, dat voortkomt uit het niet-weten.
Niet-weten
is eigenlijk dat wat ons voortstuwt in het willen weten. Dat wat we
zijn, niet-weten zoeken we door het ontkennen ervan.
Merkwaardig
nietwaar? Je bent 'zijn', dat op zichzelf een niet-wetendheid is, en
vervolgens ga je in allerlei wetenswaardigheden zekerheid zoeken. Dat
is wat we willen, zekerheid. We zijn God maar willen God worden,
macht over onszelf hebben, terwijl we machteloos zijn.
De
zoektocht heeft geen zin. Als er een zekerheid gevonden is, of een
macht, dan weet je zeker dat je je opnieuw in een comfortabel nestje
van ideologie hebt genesteld. Daarin kan je alleen maar opnieuw in
teleurgesteld worden, het is een schijnzekerheid.
Het
realiseren van je ware natuur? Maar hoe zit het dan met je onware
natuur? Wat doen we daar mee? Het is helder te concluderen: ik ben
niet Dick Schreinders, ik ben 'dat' wat er aan vooraf gaat. Toch is
er ook de conclusie van de onafgescheidenheid. Je raakt de zgn. onware
natuur niet kwijt, sterker nog je moet het begrip waar en onwaar
verliezen, want onderscheid maken is dualiteit ten voeten uit.
Volheid,
eenheid, zijn, is vooral dat wat na een failliete boedel, een totaal
zelf-faillissement overblijft. Dat gaat niet over verlies van
eigenwaarde of minderwaardigheid, nee die begrippen zijn juist
lekkernijen om jezelf te strelen. Eigenlijk zijn gevoelens van trots,
eigenwaarde, of minderwaardigheid gewoon allemaal facetten van
zelf-liefde. Het zijn labels om onszelf vooral van eerlijkheid af te
houden.
Het
leven zelf is als zijnde een zee van niet-wetendheid zo
confronterend, dat we niets anders doen dan verhalen bedenken om zin
en betekenis te geven aan 'dat' wat misschien geen enkele betekenis
heeft, aan 'dat' wat niet meer dan leegte, dan 'niets' is.
Met
'niets' bedoel ik dat we er geen idee van kunnen hebben, want of
niets niets is, daar weet ik natuurlijk niets van.
Non-dualiteit
is het zoveelste ideologische onderscheid, iets waarvan we denken dat
het bestaat en bereikbaar is. We denken in staten van 'zijn', alleen
dat kan het denken produceren.
De
enige echte staat van 'zijn', en die is ieders staat van 'zijn' is
die van stateloosheid. Zijn is in werkelijkheid zijn-loos, niet
iets. Het onware zelf waarvan we vinden dat we die moeten doorzien is
op zichzelf leeg, dus waar en onwaar zijn ontoepasselijk, vandaar dat
de zoektocht naar waarheid net zo'n volstrekte onzin is, als iedere
andere zin waarmee we waarden toekennen aan iets.
Elke
drijfveer is er een van angst. Bij het geboren worden, in leven zijn
in niet-weten zijn is er al een zekere stress aanwezig.
Het
weten probeert als kalmeringsmiddel orde en structuur te brengen aan
ons leven. De hele cultuur en politiek draagt ook deze structuur
gedreven door angst.
Kunnen
en durven we in te zien dat we het niet weten?
Durven
we als 'zijn-sprekers' en kenners te onderkennen, dat we niet weten
waarover we spreken?
Het
is een vraagstelling, geen waarde-oordeel, want het is elke laag van
weten naar niet-weten dat beleefd en geuit wordt en alles lijkt één
en al expressie van het éne waar we met onze onderscheidingsvermogen
niet bij kunnen. Vandaar dat het niet bereikbaar is, want
bereikbaarheid zelf is onderscheidend.
Ik
kan het zoeken in jou niet bevorderen, hooguit demotiveren. Elk
advies die ik geef, als ik het al zou kunnen is een voortzetting en
instandhouding van jouw onderscheidingsvermogen.
Wat
dan? Niets! Gewoon dit. Poepen, eten, luiers verschonen, je vrouw
zoenen, je kwaad maken om de politiek en je verwonderen over de
sterrenhemel en het niets wat je bent, je onbenulligheid onder de zon
én je grootsheid in het besef dat je er geen donder van begrijpen
zult.
En
nu kan ik me voorstellen, omdat ik nu eenmaal blog, dat jij de vraag
voelt opkomen, nou klootzak, hoe zit het dan met jou?
Ach,
als er een gedachte opkomt over mijn ware natuur, dan is er alleen
een verschijning van een gedachte over de ware natuur.
Als
er een gedachte opkomt over mijn onware natuur, dan is ook die niet
meer dan een gedachte.
Gedachten
komen op in een volstrekt leeg onwetend niets, waar ik niets van af
weet. Al bedenk ik nog zoveel waarden toe aan gedachten, gevoelens en
gebeurtenissen, het is niet meer dan denken en het ware of onware is
volstrekt niet meer van enig betekenis.
Dat
was is, IS. In dat wat is ben ik als verschijnsel niet meer dan een
onbenul die er niets van begrijpt en weet.
Geen
theorie heeft in mij meer waarde dan zijnde een theorie en lullen
kunnen we doen tot we er bij neervallen of er schoon genoeg van
hebben. En dat zal zo zijn, lullen. Ik heb nog nooit zoveel geklets
en gehoord en gelezen en zelf geproduceerd als het laatste half jaar.
Ben
nu aan vakantie toe en draag het huisje over aan iemand die dit oord
als vakantieoord hoopt te ervaren.
Ergens
in Augustus lullen we er weer over! (mooie gedachte nietwaar?)
Liefs,
alle goeds en mooie zomer gewenst,
Dick