28 jun 2013

'Zijn' is geen theorie

Tijdens het laatste blogbericht eindigde ik met een te mislukken zoektocht. Graag zou ik hier mee willen vervolgen.

Je kunt je afvragen wat de zin is van een spirituele zoektocht. Het is misschien boeiender de zingeving zelf te onderzoeken. Voor wie zou het zin hebben? Zingeving is altijd voor de persoon. Zingeving is zinsbegoocheling. Het gaat over onderscheid maken tussen zin en onzin en dat is nou juist de drijfveer om te zoeken. Dat is waar we van af willen, van die onzekerheid, dat voortkomt uit het niet-weten.
Niet-weten is eigenlijk dat wat ons voortstuwt in het willen weten. Dat wat we zijn, niet-weten zoeken we door het ontkennen ervan.
Merkwaardig nietwaar? Je bent 'zijn', dat op zichzelf een niet-wetendheid is, en vervolgens ga je in allerlei wetenswaardigheden zekerheid zoeken. Dat is wat we willen, zekerheid. We zijn God maar willen God worden, macht over onszelf hebben, terwijl we machteloos zijn.

De zoektocht heeft geen zin. Als er een zekerheid gevonden is, of een macht, dan weet je zeker dat je je opnieuw in een comfortabel nestje van ideologie hebt genesteld. Daarin kan je alleen maar opnieuw in teleurgesteld worden, het is een schijnzekerheid.

Het realiseren van je ware natuur? Maar hoe zit het dan met je onware natuur? Wat doen we daar mee? Het is helder te concluderen: ik ben niet Dick Schreinders, ik ben 'dat' wat er aan vooraf gaat. Toch is er ook de conclusie van de onafgescheidenheid. Je raakt de zgn. onware natuur niet kwijt, sterker nog je moet het begrip waar en onwaar verliezen, want onderscheid maken is dualiteit ten voeten uit.

Volheid, eenheid, zijn, is vooral dat wat na een failliete boedel, een totaal zelf-faillissement overblijft. Dat gaat niet over verlies van eigenwaarde of minderwaardigheid, nee die begrippen zijn juist lekkernijen om jezelf te strelen. Eigenlijk zijn gevoelens van trots, eigenwaarde, of minderwaardigheid gewoon allemaal facetten van zelf-liefde. Het zijn labels om onszelf vooral van eerlijkheid af te houden.

Het leven zelf is als zijnde een zee van niet-wetendheid zo confronterend, dat we niets anders doen dan verhalen bedenken om zin en betekenis te geven aan 'dat' wat misschien geen enkele betekenis heeft, aan 'dat' wat niet meer dan leegte, dan 'niets' is.
Met 'niets' bedoel ik dat we er geen idee van kunnen hebben, want of niets niets is, daar weet ik natuurlijk niets van.

Non-dualiteit is het zoveelste ideologische onderscheid, iets waarvan we denken dat het bestaat en bereikbaar is. We denken in staten van 'zijn', alleen dat kan het denken produceren.

De enige echte staat van 'zijn', en die is ieders staat van 'zijn' is die van stateloosheid. Zijn is in werkelijkheid zijn-loos, niet iets. Het onware zelf waarvan we vinden dat we die moeten doorzien is op zichzelf leeg, dus waar en onwaar zijn ontoepasselijk, vandaar dat de zoektocht naar waarheid net zo'n volstrekte onzin is, als iedere andere zin waarmee we waarden toekennen aan iets.

Elke drijfveer is er een van angst. Bij het geboren worden, in leven zijn in niet-weten zijn is er al een zekere stress aanwezig.
Het weten probeert als kalmeringsmiddel orde en structuur te brengen aan ons leven. De hele cultuur en politiek draagt ook deze structuur gedreven door angst.

Kunnen en durven we in te zien dat we het niet weten?

Durven we als 'zijn-sprekers' en kenners te onderkennen, dat we niet weten waarover we spreken?

Het is een vraagstelling, geen waarde-oordeel, want het is elke laag van weten naar niet-weten dat beleefd en geuit wordt en alles lijkt één en al expressie van het éne waar we met onze onderscheidingsvermogen niet bij kunnen. Vandaar dat het niet bereikbaar is, want bereikbaarheid zelf is onderscheidend.

Ik kan het zoeken in jou niet bevorderen, hooguit demotiveren. Elk advies die ik geef, als ik het al zou kunnen is een voortzetting en instandhouding van jouw onderscheidingsvermogen.

Wat dan? Niets! Gewoon dit. Poepen, eten, luiers verschonen, je vrouw zoenen, je kwaad maken om de politiek en je verwonderen over de sterrenhemel en het niets wat je bent, je onbenulligheid onder de zon én je grootsheid in het besef dat je er geen donder van begrijpen zult.

En nu kan ik me voorstellen, omdat ik nu eenmaal blog, dat jij de vraag voelt opkomen, nou klootzak, hoe zit het dan met jou?

Ach, als er een gedachte opkomt over mijn ware natuur, dan is er alleen een verschijning van een gedachte over de ware natuur.
Als er een gedachte opkomt over mijn onware natuur, dan is ook die niet meer dan een gedachte.
Gedachten komen op in een volstrekt leeg onwetend niets, waar ik niets van af weet. Al bedenk ik nog zoveel waarden toe aan gedachten, gevoelens en gebeurtenissen, het is niet meer dan denken en het ware of onware is volstrekt niet meer van enig betekenis.

Dat was is, IS. In dat wat is ben ik als verschijnsel niet meer dan een onbenul die er niets van begrijpt en weet.

Geen theorie heeft in mij meer waarde dan zijnde een theorie en lullen kunnen we doen tot we er bij neervallen of er schoon genoeg van hebben. En dat zal zo zijn, lullen. Ik heb nog nooit zoveel geklets en gehoord en gelezen en zelf geproduceerd als het laatste half jaar.

Ben nu aan vakantie toe en draag het huisje over aan iemand die dit oord als vakantieoord hoopt te ervaren.

Ergens in Augustus lullen we er weer over! (mooie gedachte nietwaar?)

Liefs, alle goeds en mooie zomer gewenst,

Dick