4 jun 2013

Thuiskomen in zijn

Verlichting, zelfrealisatie, ontwaken wordt ook vaak thuiskomen genoemd. Thuiskomen in waarheid, of je werkelijke 'zijn'. Als titel voor dit schrijven gebruik ik thuiskomen in 'zijn', omdat ik thuiskomen bijzonder geschikt vind om misstanden te verhelderen. Wat het hele traject van thuiskomen namelijk inhoud is verhelderen. In het woord thuiskomen en ontwaken zit iets van een doener verborgen. Verlichting en zelfrealisatie zijn reeds een aanduidingen van iets dat is. Thuiskomen en ontwaken hebben beide nog een traject in zich en juist dat boeit mij er iets over te schrijven.
Het verlangen om thuis te komen suggereert dat iemand van huis is, waarschijnlijk zelfs verdwaald met een diep instinctief verlangen terug te keren naar dat, het thuis, dat hij ergens denkt te kennen, of te herinneren, of waarvan hij gehoord heeft dat het bestaat. Het thuis is een toestand, waarbij elk doel als bestemming is verdwenen in een intens helder levend nu. Eenmaal thuisgekomen in 'zijn' is op spiritueel niveau elk zoeken verdwenen dus ook de onrust en twijfel die er voorheen en tijdens het thuiskomen waren. Deze zekerheid, deze helderheid, deze waarheid is wat ook verwacht wordt door de zoeker te vinden. Zolang deze verwachtingen niet zijn ingelost zal de zoeker blijven zoeken. De enkelen, maar inmiddels steeds meer mensen die in deze zekerheid, helderheid en waarheid leven zijn ook weer stimulerend voor de zoeker om door te gaan. Het is immers te bereiken, want anderen zijn hen voor gegaan.
Vanuit allerlei spirituele wegen worden er trajecten aangeboden om dit doel te bereiken. Er is een heuse handel in trajecten naar verlichting ontstaan gedurende de eeuwen. Er zijn er die pijnlijk zijn, of juist feestelijk of wegen van arbeid en dienstbaarheid. Waar de Advaita naar verwijst is juist andersom, niet het traject, maar naar diegene die het traject aflegt; wie is het? die zoekt. Het onderzoeken van de vraag wie ben ik is natuurlijk ook een traject, maar wel een directe. Je hoeft er nergens voor naartoe en er niets voor te doen, dan alleen in jezelf die vraag te stellen. Deze zelfreflectie zegt het al, het reflecteert naar jou zelf. Dat zelf wat je graag wilt realiseren. Deze reflectie reflecteert naar het diepste in jou. Voorbij wat je denkt, voorbij wat je voelt, want denken en voelen worden nog steeds gekend aan de periferie van wat jij bent, dus die dienen voorbij gegaan te worden. Het zelf onderzoek is dus niet een analyse over wat je denkt en wat je voelt, want die beiden zijn de verdwaalden die verlangen om thuis te komen. Het thuis is dat wat de bron is van al die ervaringen (de gedachten en de gevoelens en de waarnemingen die deze beiden de buitenwereld noemen) Thuiskomen in 'zijn' is de titel waarmee ik begon. Ik gebruik 'zijn' als een abstract woord voor iets wat ik eigenlijk niet kan benoemen. Dat ik het niet kan benoemen betekent dat ik het niet weet. Het is niet iets wat door mijn weten en kennis geconfisqueerd kan worden. Toch schrijf ik erover en noem ik het 'zijn'. Met alle voorzichtigheid, want iets benoemen wat van zichzelf geen naam heeft is al verwarrend genoeg. Sommigen hebben het over bewustzijn of bewust-zijn. Ook dat is prima, maar niet mijn woord. Dat er uit het denken en voelen en de combinatie daarvan een zelfbewustzijn ontstaat dat zichzelf kan reflecteren door te denken over de gedachten en het doorvoelen van gevoelens betekent nog niet dat dát waar ik naar verwijs ook zichzelf bewust is. Het zelfbewustzijn van het denken en voelen, afhankelijk van lichaam en zintuigen is voor mij overduidelijk de verdwaalde die op zoek is naar thuis. Het thuis gaat aan de zoeker vooraf en voorbij. Eigenlijk suggereer ik hiermee dat de zoeker min of meer het zelf in de weg staat. Het zelf of zoals ik het dan noem 'zijn' is mogelijk bewust, maar dat kan ik qua ervaring, dat het 'zijn' onmogelijk kan kennen niet bevestigen. Toch is er die overduidelijke constellatie van eenheid, wat de uitkomst van het thuiskomen in 'zijn' uiteindelijk door iedereen en ook door mij wordt uitgedrukt. De Advaita richt zich op de waarheid door de onwaarheid te verhelderen en op te lossen. Dat is het inzicht. Wat niet waar is kan geen waarheid zijn. Waarheid is dat waar onwaarheid ontbreekt. Ook dat wat veranderlijk is kan nooit het onveranderlijke 'zijn' zijn. En toch spreken de thuisgekomen ontwaakten over eenheid. Uiteindelijk blijkt waarheid en onwaarheid een ondeelbare waarheid. Eenmaal in waarheid of waarachtigheid levend is alles waar en niet waar. Het is voorbij elke intellectuele verwijzing. De intellectuele verwijzingen zijn gereedschappen voor de zoeker maar niet voor de ontwaakte thuisgekomen zelf-gerealiseerden. Elke verwijzing is voor hen onderdeel van de droom die als enig doel heeft te ontwaken uit zichzelf. Ook het uiteindelijke ogenschijnlijk bereikte doel, zelf-realisatie of ontwaakt 'zijn' en verlicht 'zijn' behoren tot de droom van de zoeker. Voor diegene waarbij de zoektocht is verdwenen is er niet iemand die wat dan ook is.
Hij lijkt en doet als een timmerman, maar 'zijn' is alles wat er is. Hij lijkt en doet als een verlichte, maar 'zijn' is alles wat er is. Hij lijkt alles te weten over verlichting en spiritualiteit, maar in werkelijkheid weet hij niets, en dat weet hij verdomd zeker!


Met deze laatste woorden citeer ik Jan van Delden