Reflectie op de
dialoogavond 15 maart.
Om
de wil te begrijpen dienen we goed naar onszelf te kijken. Waaruit
ontstaat de wil? In directe zin is het een opkomende energie dat
geuit wordt en geprojecteerd wordt richting een nog te bereiken doel.
Ook
kan het een energie zijn waarbij het denken een label van bevestiging
aan koppelt. Het denken claimt het dan als: dit is wat ik wil. Ook
het hele gevoel kan dat bevestigen.
De
grondslag van de expressie van het willen ligt in de aantrekking en afstoting (vermijding). Waar komt deze expressie vandaan? Natuurlijk net als
elk verschijnsel uit de diepste bron: het onkenbare 'zijn'
De
leegte schept vorm, en vormen trekken elkaar aan of stoten elkaar af.
Zo ontstaat beweging en beweging is de grondslag van het leven. Dit
bewegen is de schepper van het ecosysteem. De beweging zorgt dat
het ecosysteem zich constant aanpast aan de huidige intrinsieke
omstandigheden. Dit aantrekken en afstoten is de natuurlijke selectie om
het leven op zichzelf voort te doen laten duren en te bekrachtigen.
Wij als mens zijn daar bewust of onbewust direct in betrokken als
onderdeel van het ecosysteem.
Het
fysieke zijn: jouw vorm en jouw gevoel en denken zijn natuurlijk
direct een uiting van de wil om te bestaan door het leven zelf. Ook
dat gaat buiten jou om, want daarin heb je ook geen keus. Je bent.
Dat is wat is. Je bent, is meteen ook het slot waarin je gevangen
lijkt, want daar lijkt het concept 'ik' in te wonen. Maar zelfs de
gedachte 'ik' komt altijd achteraf. Het 'ik' is altijd te laat. De
beweging wat leven is is altijd eerder en nog eerder is het 'zijn', waarbinnen het leven zich in beweegt. Natuurlijk zijn er in werkelijkheid
helemaal geen scheidingen. Die worden getrokken door het denken en
dus altijd achteraf en niet waar. Deze uitleg heeft geen waarheid, maar: dient als doorn om de andere doorn te verwijderen.(een prachtig metafoor van Ramana Maharshi)
De
wil als gedachte proces claimt de regie, maar is er wel zoiets als
regie? Uitgaande dat het ecosysteem in kosmisch verband volledig één
geheel is en geheel afhankelijk van het geheel is de regie ook de
regie van het geheel. Ofwel eenheid regeert zichzelf. Wie zijn wij (lichamen die denken en voelen) in
die eenheid? Een piepklein fragmentje natuurlijk deels en afhankelijk
van de eenheid. Kunnen wij met ons denken de regie bepalen? Nee, het
denken is altijd reactief, ofwel achteraf. Zodra de gedachte komt: ik
smeer een boterham met pindakaas, is er al een hongergevoel als
signaal van het lichaam uitgegaan. Zelfs de keuze om pindakaas erop
te smeren is al van tevoren aangegeven. Zelfs als je een mandje met
vele soorten beleg voor je hebt staan is de aantrekkingskracht van
het meest aantrekkelijke van toepassing. Ondanks dat het denken wel
vertwijfeld werkt, je neemt toch dat wat het sterkst aantrekt. En
waarom? Dat weten we niet. De kennis zit in het geheel en is van het
geheel. Dat gaat boven onze kleine pet van het denken uit. Al gaat
het denken analyseren, het is altijd achteraf. Analyseert het denken
het moment zelf, dan is dat het gevolg van afstoten of aantrekken. We
zeggen dan: wil ik dit wel of niet? En dat is weer onderdeel van de
beweging, kortom niet aan te ontkomen.
Er
lijkt dus geen vrede te vinden. We dichten aan de innerlijke
wilsenergie een 'ik' toe. Terwijl die geheel uit zichzelf opkomt.
Achteraf zeggen we; het was een goede beslissing of een foute,
terwijl er een groter geheel is, de eenheid zelf dat zich schept met
alle vormen en consequenties van dien. We weten helemaal niet of iets
goed of slecht is. Wat slecht lijkt kan in een ander perspectief
juist heel goed uitpakken, terwijl het goede juist averechts kan
werken.
Meningen
hebben dus maar beperkte waarden, hooguit voor jou eigen beweging in
het grote bewegende geheel. Jouw afstoten en aantrekken lijken deels
bepaald door jouw meningen, maar die meningen zijn al bepaald door de
conditionering opgedaan tijdens je hele leven. Dus gedachten,
meningen zijn oud en reactief en nuttig om bijvoorbeeld zoals ik nu
doe, achteraf iets op te schrijven, over een dialoog avond die twee
dagen tevoren was. Terwijl er natuurlijk helemaal niets was, want er
is geen enkele greep meer om aan vast te houden wat betreft die
avond. Het is direct verdampt. Het verleden is alleen maar een
compositie van het denken, van de analyse en dat is per definitie
alleen maar een verschijnsel in het actuele bewegen van het leven.
Zelfs
het nut van dit schrijven is zeer beperkt, want de beweging van het
leven beweegt er geen spat meer of minder om.
Er
is dus geen vrede te vinden in de beweging van het leven, tenzij we
onderzoeken wie die vrede zou willen vinden?
Dan
gaat het denken rennen achter zijn eigen staart. Dat is wat de
verlichting versluiert. De zoektocht naar vrede en/of verlichting is
de versluiering van vrede en verlichting zelf.
Om
opnieuw volledig in het volle licht te staan, is een volledig zien
van de beweging zelf onontkoombaar. De dualistische cadans is een op
zichzelf vrij bewegende levendigheid, waarbij het 'zijn' als
grenzeloze beschikbaarheid niets ook maar iets in de weg legt.
Zodra
we in staat zijn leuk en niet leuk, gezond en ziek, geluk en ongeluk
als gelijkwaardig en beide onontkoombare uitersten van de cadans te
doorleven, kunnen we zien dat wat we werkelijk zijn, beide polen van
de beweging omvat en dat we zelfs het bewegen omvatten.
Daarom
zeg ik, dat wat we werkelijk zijn zelfs groter is dan het universum
die we 's nachts waarnemen als we naar de sterren kijken.
Om
volledig in het licht te staan -wat je natuurlijk allang doet, want
er is alleen maar licht dat zichzelf vermaakt met haar eigen
lichtspel- dien je om te beginnen geheel compromisloos te zijn. Het
is een al geheel herkennen en erkennen van het al geheel. Het is
eerder een volledig omarmen dan onthechten alhoewel beide wegen
hetzelfde resultaat hebben: zien wat je bent. Alles afwijzen wat
afgewezen kan worden brengt je tot ik-loos zien, maar alles omarmen,
het totale geheel, tot zelfs het universum aan toe, zal je doen
inzien dat je meer bent dan al het ge-omarmde.
Je
bent het niets dat alles omvat.
Je
bent het alles, omdat je het niets bent waarin alles kan verschijnen.
Waarom
ik-loos zien? Omdat het 'ik' gekend wordt, dus gezien. Er is dus zien
wat gelijktijdig het 'ik' waarneemt.
Het
heeft daarom geen zin om de aandacht op 'ik' te richten om er vanaf
te komen. Eenvoudig zien is voldoende.
Verlichting,
ofwel bewust het licht zijn is geen garantie dat er geen 'ik'
meer is. Sterker nog, dan is er ook geen behoefte meer de 'ik'
sensatie te bestrijden, omdat gezien wordt dat ook dat een lichtspel
is van het licht zelf. Het licht dat je bent. Eenmaal licht, is de
hele wereld en universum verlicht.
Dan
kan er een gedachte opkomen dat alles goed is, ook de mening dat er
iets niet goed zou zijn. Die mening is ook goed, want beide tegenstellingen zijn kanten van dezelfde medaille, noodzakelijk om de
beweging van het leven als de cadans van slinger van de klok in
beweging te houden. En de cadans van de slinger van de klok wordt
weer in evenwicht gehouden door de gewichten die niet in evenwicht
hangen.
Zo
mooi is alles! Wonderlijk en onbegrijpelijk en toch logisch en
verblijvend in mysterie, in niet-weten.
Alles
is gewoon zoals het is.
Vrede.